De nodige singels en pleinen
Koos van Zomeren
Zijn eigen zwangere wijfje liep naast hem en ze reikte nauwelijks tot zijn schouders. Haar nog steeds mooie benen bewogen zich in hoog tempo. Niet uit angst voor de naderende regenbui, kenbaar aan de loodzware wolken die de lucht dichtschoven, maar omdat zij op tijd, dat wil zeggen om één uur, in het winkeltje moest zijn. Joosje keek naar beneden, naar de punt van haar schoenen en de stenen die eraan voorbijgingen. Met haar vrije hand hield ze het sjaaltje onder haar kin vast. De andere werd benut om kleintjes in die van haar man te liggen. Zwijgend haastten ze zich door straten zonder verkeer, die een kortere weg vormden. Toen begon ze te vragen of hij een andere broek wilde aantrekken, als hij haar om zes uur kwam afhalen. .....